Onder onze straten en huizen liggen duizenden kilometers aan kabels en leidingen. Een groot deel van deze ondergrondse infrastructuur wordt aangelegd met de horizontaal gestuurd boren-techniek (HDD). De vraag naar langere boringen neemt toe. Dit vraagt om nieuwe technieken. Projectleider Joost Donkers draait voor opdrachtgever TenneT een pilot met de watucab-techniek.
Bloedheet is het. De mannen van uitvoerder Rien Filius zitten onder een parasol en drinken water. In de bouwkuip is het opvallend stil. Een klein straaltje water uit één van de zwarte buizen verraadt dat er iets te gebeuren staat. De portofoon van Rien komt krakend tot leven: “Nog twee meter”, klinkt het. De mannen springen op en lopen richting de buis waar het water uitstroomt. Licht gegorgel. Het water gaat sneller stromen. Dan spuugt de buis een grote zwarte dobber uit, met in zijn kielzog een dikke kabel.
Champions league
“Anderhalf jaar geleden spraken we in ons bouwteam met TenneT over een ontwerp voor een zo lang mogelijke kabelverbinding”, vertelt projectleider Joost Donkers. “Eerst leek de boring zelf de grootste uitdaging, maar al snel bleek een kabel door een lange buis trekken een opgave die minstens zoveel aandacht nodig had. Hoe langer de buis, hoe meer wrijving." De oplossing bleek de watucab-techniek, die in het buitenland al enige jaren wordt toegepast. In de Benelux is het de eerste keer dat we met deze techniek een 150 kV-kabel onder de grond inbrengen.
Toen Heijmans zich inschreef voor het project Rijnvliet - toevallig ook in opdracht van TenneT - haalde Joost de oude ontwerpen uit de kast. “Hier komt straks de nieuwbouwwijk Rijnvliet. Daarom verdwijnen deze hoogspanningsmasten en gaan de kabels de grond in. We maken hier twee boringen van ieder 1100 meter lang. Per boring trekken we zeven mantelbuizen in. Geen dagelijks werk."
"De kabelhaspels zijn vier meter hoog en worden met zwaar materieel afgeleverd. Met een diameter van tien centimeter zijn dit de grootste kabels die je op land kan gebruiken. Dat moet ook wel, want straks loopt hier 150.000 volt (150kV) aan spanning doorheen. Maar ook de verfijnde techniek waarmee we de kabels op de legmachines plaatsen spreekt de mannen aan. Een kras op de kabel is funest en kost veel geld. Voor onze specialisten is dit echt de Champions League."
Scherpe bochten
Joost: “Een HDD-boring begint met een proefboring. De boorkoop wordt door de aarde geduwd. Daarna verruimen we het boorgat met een ruimer, die we terugtrekken door de boring. Tegelijkertijd trekken we de mantelbuis mee. Vervolgens blazen we met perslucht een draad door de buis, die koppelen we aan de kabel, en met een lier trekken we de kabel door de lege buis. Zeker met smalle mantelbuizen en scherpe bochten komt er veel kracht op de trekkabel te staan tijdens het trekken. Het risico op beschadigingen is groot.”
Daarnaast speelt veiligheid een rol. De krachten zijn enorm. "Twee jaar geleden schoot op een project de trekkop los van de kabel. De kop en lierkabel zijn toen op hoge snelheid uit de buis geschoten en tegen een collega aangekomen. Voor projecten met dikke kabels, haakse bochten en smalle buizen is de watucab-techniek een goed en veilig alternatief”, ziet Joost.
Totaal ongevaarlijk
“Het werkt als volgt: aan de voorkant van de kabel monteren we een rubberen dobber, die we vervolgens een stukje in de buis schuiven. De achterzijde van de buis sluiten we af, zodat het water alleen maar naar voren kan bewegen. Vervolgens draaien we de kraan open en zetten de buis onder druk. Dit is ongeveer twee bar, net iets minder dan de luchtdruk in je fietsband. Totaal ongevaarlijk dus. Het water duwt de dobber door de buis heen. Door de minimale wrijving zijn scherpe bochten en lange afstanden geen probleem.”
De watervoorziening op het project is duurzaam. “Het grondwater dat we wegpompen om de bouwsleuven droog te houden, gebruiken we voor de watertoevoer. Anders moesten we continu tankwagens laten rijden.”
Sneller klaar
Uitvoerder Rien was in eerste instantie sceptisch. Hij doet dit werk al 27 jaar op dezelfde manier. “Voor mij hoefde deze techniek niet. Ik was tevreden met de conventionele manier. Waarom moeten millennials altijd wat nieuws verzinnen”, lacht hij. Na twee dagen werken met het systeem is Rien echter overtuigd. “Ik ben heel tevreden, het systeem werkt goed. De klus zal in de toekomst ook sneller geklaard zijn. Het inbrengen van een kabel met waterkracht duurt ongeveer een uur. Trekken met een lier duurt langer. Normaal trekken we twee kabels per dag, uiteindelijk moet het lukken om met het watucab-systeem dagelijks minimaal drie stuks aan te brengen.”
Compacte waterpomp
“Bij het boren van hele lange afstanden zou het intrekken van kabels de beperkende factor kunnen zijn, omdat we dan tegen de grenzen van de trekkrachten aanlopen. Met als gevolg dat we toch sleuven moeten graven. Dat is nu verleden tijd. En met deze techniek veroorzaken we minder overlast voor de omgeving. Normaal staat aan weerszijde van de boring de bouwkuip vol met materieel, zoals een lier, kabellegmachines en aggregaten."
“Nu heb je aan de ene kant alleen het watucab-systeem nodig. Dat is een compacte waterpomp op wielen, waarmee we de waterdruk en de snelheid van de kabel regelen. Aan de andere zijde staan een paar kabellegmachines, waarmee we de kabel begeleiden naar zijn definitieve plek.”
Rustig en beheerst
De traditionele trektechniek met een lier verdwijnt niet. Heijmans gaat het watucab-systeem alleen inzetten op projecten waar het nodig is. Volgens Joost zijn alle vaklieden enthousiast. “Iedereen ziet de voordelen, ook opdrachtgever TenneT. De techniek werkt rustig en beheerst. Grote trekspanningen zijn verleden tijd, waarmee het werk veiliger is. Je kan veel langere boringen maken en kabels trekken. De komende jaren neemt de verkabeling van hoogspanningsleidingen alleen maar toe. Dus de vraag naar de watucab-techniek ook toenemen. En dan is het fijn dat wij als eerste grote bouwbedrijf de techniek onder de knie hebben.”