Gebiedsontwikkeling Leusden excelleert
Van gebied tot tuin: als je wilt, kun je als bouwer op allerlei niveaus de natuur verbeteren ziet Harwil de Jonge. Om dat te realiseren, zoekt de directeur Vastgoed partners op, binnen en buiten Heijmans. Hij verbreedt zijn vakgebied door samen te werken met wetenschappers, natuurorganisaties en collega’s met expertise op het gebied van bodem, water, flora en fauna. "Ik leer veel van hen en ze maken mij het belang van natuurinclusief bouwen duidelijk."
1. Wat betekent natuurinclusief bouwen?
“Bouwen mét en vóór de natuur. Bij Heijmans doen we dit door de manier waarop de natuur werkt als uitgangspunt te nemen bij inrichting, beheer en gebruik. Met als doel een gebied beter achter te laten dan we het aantroffen. Beter betekent voor mij: doen we een ruimtelijke ingreep, dan moet deze het bestaande ecosysteem versterken of herstellen. Door er zo naar te kijken, kunnen we natuurinclusief bouwen op verschillende schaalniveaus, van grof naar fijn. Heijmans is immers actief op al die niveaus: gebieden, woningen of gebouwen, en tuinen.
Op het niveau van gebiedsontwikkeling heeft Heijmans de meeste impact: zorgen voor sterke groene en blauwe verbindingen en bodemverbetering. Zo sluiten we met de natuur die we maken in ons project Maanwijk in Leusden aan op die van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Dan kunnen egels tussen de woonwijk en het bos pendelen zeg maar. Ook zijn waterlopen aan elkaar te koppelen, zo versterk je ecosystemen.
In de steden is dat anders: door een gebrek aan openbare ruimte en omdat de ondergrond vol ligt met kabels en leidingen, kun je beter op gebouwniveau ingrijpen. Dus maak je van daken en gevels het nieuwe maaiveld en pas je daar maatregelen toe om groen en blauw te verbeteren. Denk aan muren met geïntegreerde plantenbakken en wateropvangsystemen die voor irrigatie en koeling zorgen.
In privétuinen hebben we niet altijd directe invloed, maar met samenwerkingspartners als NL Greenlabel en Stichting Struikroven enthousiasmeren we onze woningkopers met tuinen deze natuurlijk in te richten en zo min mogelijk te verharden.
We kunnen in onze ontwerpen voor woonwijken ook grenzen tussen gemeenschappelijke en privétuinen laten vervagen of in elkaar laten overlopen. In onze gebiedsontwikkeling Vijfsluizen in Vlaardingen brengen we gebiedseigen grond terug op de plek, dit bevordert lokale bodembiodiversiteit. En stel je eens voor dat we in plaats van geel zand in elk woningbouwproject goede grond kunnen opbrengen, zodat bewoners meteen hun tuinen kunnen beplanten. Bovendien zou je met de keuzes in beplanting van de openbare ruimte het goede voorbeeld kunnen geven, door inheemse en biologisch gekweekte soorten te kiezen.”
2. 2 Waarom zet jij je hiervoor in?
“Als Zeeuw ben ik opgegroeid met het water en daarom is mijn liefde voor blauw wat sterker dan voor groen. Al woon ik nu bij het bos, ook mooi. Mijn betrokkenheid bij de natuur was er altijd; ik speelde veel buiten en op Walcheren ervaar je de open ruimte volop. Als beginnend ontwikkelaar raakte ik gefascineerd door de verhalen van de landschapsarchitecten die ik ontmoette. Vooral Steven Slabbers vertelde zo bevlogen over vogels, bijen en natuur, dat ik heel graag met hem wilde werken.
Mijn interesse, maar vooral het belang van natuur voor een gezonde leefomgeving, is aangewakkerd door de partijen waarmee Heijmans de laatste jaren samenwerkt, zoals NL Greenlabel, Naturalis, Stichting Struikroven, Staatsbosbeheer en The Pollinators. Met hen ontwikkelen we een wetenschappelijke en dus meetbare aanpak: hoe is de startsituatie in het gebied waar we gaan werken en werken de maatregelen die we nemen om natuur te versterken ook?
Ik leer heel veel van hen, maar ze geven me ook urgentie mee. De natuur gaat sterk achteruit. Het verlies aan biodiversiteit alleen al in Nederland is enorm: van de diersoorten die hier honderd jaar geleden voorkwamen, is nog maar de helft over. Terwijl bestuivende insecten verantwoordelijk zijn voor een groot deel van ónze voedselproductie. Schone lucht en onze watervoorziening staat ook onder druk. Bovendien is onze fysieke omgeving van grote invloed op ons welzijn. Daarom is het nodig om ons vakgebied te verbreden door deze samenwerkingen.
Andere grote inspiratoren zijn de ecologen en bodem- en waterspecialisten die bij Heijmans werken, mijn collega’s dus. Doordat ze bij Heijmans in dienst zijn, is de verbinding met de bedrijfsonderdelen veel sterker en kunnen zij op veel manieren aan bewustwording en kennisdeling werken. Van hen leer ik elke dag bij.”
3. Welke obstakels kom je tegen, wil je natuurinclusief bouwen?
“Al je duurzame doelen in één project moeten halen, omdat je opdracht zich beperkt tot kavelniveau, zoals vaak gebeurt bij binnenstedelijk bouwen. Als je geen invloed hebt op de omgeving rondom je project, beperkt dat de effectiviteit van je maatregelen. Stel dat wij een wooncomplex maken dat langzaam hemelwater afstaat aan de bodem en groene gevels heeft tegen hittestress, en een paar honderd meter verderop loopt regen het riool in en ligt er een stenen plein, hoeveel nut hebben onze pogingen dan? In mijn ogen is er regie nodig op gebiedsniveau, alleen zo is natuurinclusief bouwen beter betaalbaar en dus haalbaar.
Nog een belangrijke factor is de bodem. Daar begint alles als het over natuur gaat. We kunnen nog zoveel nestkastjes integreren in een gebouw, als er omheen niets leeft, vinden vogels geen voedsel en nestelen ze hier niet. Ook ontstaan er plagen als het bodemleven is verstoord, omdat natuurlijke vijanden van bijvoorbeeld muizen ontbreken. Daar waren we vroeger niet zo mee bezig: als bouwer haalden we alles weg en brachten we nieuwe grond op om de boel bouwrijp te maken. Daarmee haal je ook natuur weg. We doen dit liever niet meer en nemen waar mogelijk de bestaande natuur als uitgangspunt, zoals bij De Hooge Riet in Ermelo en Park Vijfsluizen in Vlaardingen.
Een laatste obstakel is het beheer. In plaats van de sleutel over te dragen en te vertrekken, willen we als ontwikkelaars nu langer betrokken blijven bij onze projecten. Alleen dan zien we of het werkt wat we hebben bedacht. Daar helpen onze wetenschappelijke partners ons bij, maar je wilt ook zien hoe bewoners het ervaren en hoe zij met de natuur omgaan. We ondersteunen daarvoor lokale groen- en activiteitenorganisaties, en betrekken de gemeentelijke beheerorganisaties als betrokken gebiedspartners vanaf de start.”
4. Waar liggen kansen volgens jou?
“Koppelen! Bouwers zijn betrokken bij allerlei opgaven waarbij je meteen natuur kunt verbeteren. Werken we onder de grond aan bijvoorbeeld kabels en leidingen, dan maken we tegelijkertijd de straten klimaatadaptief door extra groen te planten en regenwateropslag te regelen. Bij de verbreding van de A12 tussen Ede-Veenendaal-Grijsoord gingen we versnippering van natuurgebieden tegen door een faunapassage toe te voegen en een portaal te maken waar marters en eekhoorns over konden oversteken. De WUR bracht daar pas verslag van uit: de natuur profiteert van onze ingrepen. Geen klein bier, want tel je wegbermen bij elkaar op, dan kom je op het grootste natuurgebied van Nederland.”
Binnen Heijmans zie ik ook kansen: waar we in een gebiedsontwikkeling het verschil maken door vanaf de start natuur mee te nemen, houden we ons bij het ontwerpen van woningen vaak aan de minimale duurzame eisen die het Bouwbesluit stelt. Ik kan me voorstellen dat collega’s denken: 'het palet aan duurzame maatregelen is zo breed, dit wordt me te ingewikkeld. Anders kunnen we niet door'. Terwijl we onze grondgebonden woningen nu al energieneutraal kunnen maken. Als jij dat persoonlijk belangrijk vindt, ga je daar het gesprek over aan met je opdrachtgever. Ik wil mijn collega’s in beweging krijgen. Door er veel over te praten, goede voorbeelden te laten zien en tool kits te maken met een overzicht aan duurzame maatregelen help ik ze daarbij.”
5. Wat heb je nodig om verder te verduurzamen?
“De grootste uitdaging is de verduurzaming van onze gebouwde omgeving betaalbaar te houden. Kun je de kosten niet spreiden over een heel gebied, dan raken betaalbare woningen uit zicht. En je wilt geen wijken opleveren waar later energie-armoede heerst. We kunnen heel nauwkeurig de kosten van fysieke ingrepen in de natuur becijferen. Waar we meer moeite mee hebben, zijn de baten die bouwen met de natuur op langere termijn opleveren. Voor wie zijn die en wie is bereid om daar vroegtijdig in te investeren? Tijd voor nieuwe publiek-private samenwerkingsvormen en andere stakeholders vind ik. Te denken valt bijvoorbeeld aan zorgverzekeraars en pensioenfondsen, die hebben baat bij een gezonde leefomgeving. Als zij deelnemen aan gebiedsontwikkelings-consortia, ontstaat er meer financiële ruimte voor natuurinclusief bouwen.
Daarnaast wil ik natuurinclusief bouwen tot normlaten verheffen binnen de nieuwe Omgevingswet. Want je zet pas echt grote stappen als veel meer bouwers de natuur als uitgangspunt nemen. Dan kan de bouw de natuur redden!
Naast biodiversiteit herstellen en verbeteren, is CO2-uitstoot terugdringen de grootste verduurzamingsopgave. Als bouwer dragen we daaraan bij door meer biobased materialen als hout te gebruiken. Hout slaat immers CO2 op. Onze samenwerking met VDM en IIBO helpt ons daarbij. Ook maken we gebouwen CO2-neutraal door meer zonnepanelen op de daken te leggen. Verder verduurzamen we onze eigen activiteiten via een Energie Management Plan.
Belangrijk is áltijd breder te kijken dan naar gebouwen alleen. Staan er veel grote bomen om je huis, dan verschilt je binnenklimaat met dat van een woning omringd door steen. Ben je bewuster met die omgeving bezig, dan pak je kansen voor verduurzaming. Denk verder dan je eigen invloedssfeer.”