In de Nederlandse bodem ligt nog veel niet ontplofte munitie uit de Tweede Wereldoorlog. Waar bouwplannen zijn, kan Heijmans Explosieven Opsporing (HEO) deze explosieven detecteren. Hun gereedschap: een superslimme schone rupskraan en een hele lange naald. In Zoetermeer zoekt het team van projectcoördinator Peter van der Dussen naar zware vliegtuigbommen.
Eenzaam rolt de gele rupskraan over een braakliggend terrein van de Dutch Tech Campus, waar bedrijven gericht op smart mobility, ICT en health care huisvesten. Stenen knarsen onder het rupsrijwerk. Een piepsignaal waarschuwt collega’s in de buurt dat de machine beweegt. Op deze plek ontwikkelt PingProperties het hoofdkantoor van Lamboo Mobile Medical, de marktleider op het gebied van mobiele medische accommodaties.
Op basis van uitgebreid vooronderzoek is dit gebied als ‘verdacht’ aangemerkt. Het rapport van 148 pagina’s leest als een historisch naslagwerk over de oorlogshandelingen die hier in de Tweede Wereldoorlog plaatsvonden. De strijd was hevig, zowel op het land als in de lucht lezen we. Peter: “Op deze plek liggen mogelijk bommen afkomstig van luchtaanvallen die Britse Spitfire jachtbommenwerpers in maart 1945 uitvoerden. Hun doel was de spoorlijn van Utrecht naar Den Haag te raken. Velen bommen misten hun doel en belandden naast de spoorlijn.” Op zijn laptop laat Peter een kaart zien met vier half ingekleurde cirkels. “Dit zijn de verdachte gebieden waar wij naar bommen zoeken.”
Grote jongens
De rupskraan zwijgt. “Veiligheid boven alles”, zegt specialist Bram Muller. “De graafbak is vervangen door een sondeerinstallatie (MDE-drive). Hiermee sporen we de explosieven op.” Hij wijst naar de zwaargebouwde manshoge machine die onder aan de beweegbare mast is bevestigd. “De motoren drijven een ketting aan, die een lange roestvrijstalen buis de grond induwt. Hierin zit een magnetometer. Daarmee meet je in een straal van 1,25 meter om de boring heen of daar een verstoring in het aardmagnetisch veld zit, door bijvoorbeeld een stuk ijzer.” Bram opent zijn laptop. Op het scherm zien we vijf verticale rechte lijnen. Het doet geen alarmbellen rinkelen. Ook een lichte uitslag naar rechts brengt Bram niet van de wijs. “We zoeken hier naar bommen van 250, 500 en 1000 pond. Dat zijn grote jongens. Kan je echt niet missen. Dan slaan de lijnen heftig uit.”
Boorplan
Het boorplan is de basis voor het team. Peter: “We prikken volgens een exact grid”. Vervolgens bekijken we alle meetresultaten van het prikken. Bram: “We kijken per prik of we een afwijking zien die mogelijk munitie kan zijn”. Vanuit het vooronderzoek weten we welke explosieven we kunnen aantreffen, met welk gewicht, welke afkomst. Op welke diepte, wel of niet geruimd en wat voor een ontsteking de bom heeft. Samen met onze meetdata krijgen we exact in kaart waar de bommen liggen en kunnen we ze gaan benaderen.” Het systeem kan geen vormen waarnemen, dus bij een grote verstoring moet start een uitgebreid onderzoek. “We gaan eerst ontgraven. Vervolgens identificeren we het object. Pas als het een bom blijkt, schakelen we de Explosieven Opruimingsdienst van Defensie in. Zij gaan het explosief ontmantelen en ruimen, dat mag Heijmans niet zelf doen.”
Sneller prikken
“Tachtig procent van de onderdelen kopen we in en twintig procent van de machine assembleren we samen met Heijmans Materieel Beheer”, vertelt Peter. “De Caterpillar-rupskraan is voorzien van een speciale lepelsteel. Dit onderste gedeelte van de beweegbare mast heeft Heijmans zelf ontwikkeld en gemaakt. Daaraan zit de MDE-drive gemonteerd, waarmee we maximaal tot achttien meter diep kunnen prikken. Hier prikken we niet dieper dan twaalf meter, omdat op die diepte de harde grondlaag begint. Bommen vallen nooit door deze harde laag heen.”
Heijmans is niet het enige bouwbedrijf dat explosieven kan opsporen. Wel heeft het HEO-team een groot voordeel. Peter: “Omdat de MDE-drive in onze eigen werkplaats volledig is geoptimaliseerd, prikken wij sneller dan andere bedrijven. Op grote percelen, zoals op Schiphol, scheelt dit enorm veel tijd.” Op dit project haalt het team tussen de 250 en 300 prikken op een dag.
Joysticks
Machinist Twan start de motor van zijn kraan. Hij pakt beide joysticks vast, tilt de giek op en rijdt rustig een paar meter naar voren. Zijn collega Willy dirigeert hem naar de volgende boorlocatie, gemarkeerd met een oranje stip. “Een moderne kraan bedien je volledig elektronisch. De joysticks zitten niet aan een 'servo' gekoppeld zoals vroeger, maar rechtstreeks aan de computer, die vervolgens de machine aanstuurt”, vertelt Twan.
Piepjes
“Op het touchscreen zie je de verschillende vloeistofpeilen, maar je stelt er ook de machinefuncties in en je ziet het beeld van de 360 graden camera’s. Hiermee kan ik rondom de machine kijken.” De Caterpillar is uitgerust met een gps-systeem. Normaal ziet een machinist op een scherm precies hoe diep en schuin hij moet graven. “Bij explosievendetectie werkt dit systeem nog niet”, vult Peter aan. “Bram zet nu met zijn draagbare gps de boorpunten uit. In toekomst uploaden we het boorplan in de gps, zodat de machinist zelfstandig de exacte boorpunten kan vinden.”
De stage 5-motor voldoet aan de laatste emissienormen en is opvallend stil. Fijn voor de collega’s die buiten in de buurt van rupskraan werken. Nadeel is dat je de machine minder goed hoort aankomen. Daarom is de rupskraan voorzien van een geluidsafhankelijk rij-signaleringssysteem. Hoe meer omgevingsgeluid, hoe harder de piep.
“Over een week zit deze klus erop. Een bom vinden is spannend, maar hopelijk vinden we niks en kan de opdrachtgever beginnen met de bouw”, besluit Peter. De agenda van de HEO-club zit de komende maanden vol met klussen in onder andere Zeeland en bij de dijkversterking tussen Gorinchem en Waardenburg, een ander Heijmans-project. Ook de komende jaren hebben ze nog werk genoeg, want nog lang niet alle bommen zijn gevonden.