Oostenburgereiland, Amsterdam
Van industrie naar stadswijk

Verdichten: het toverwoord in veel steden. Om aan de vraag naar woonruimte te voldoen, zijn ook op kleinere plekken woningen gepland. Zo bouwt Heijmans nu op de voormalige scheepswerf Oostenburg Noord duurzame appartementencomplexen en een hotel aan het water. Hoe je dit slim en zorgvuldig doet in de praktijk, toont bouwplaatsmanager Pieter Kramer.
Straks kun je op het Oostenburgereiland wonen, werken en uitgaan, tussen de industriële overblijfselen op een van de oudste stukjes Amsterdam. Dit was het laatste grootschalige bedrijventerrein in de Amsterdamse binnenstad.
Dat betekent voor de bouwers van Heijmans voorzichtig manoeuvreren tussen de bezoekersstromen van het INIT-gebouw en ROEST door. De gele keten staan naast monumentale loodsen zoals de Van Gendthallen, die naar voorbeeld van De Hallen in Amsterdam-West worden herbestemd. En dan zijn er nog vier collega-bouwers die werken aan een parkeergarage en andere woningbouwprojecten op het eiland van ongeveer elf hectare: geen gemakkelijke werkplek.
Sta je echter met bouwplaatsmanager Pieter Kramer bovenop de gebouwen in wording, dan begrijp je: dit uitzicht maakt alles goed. Van de grachten tot het IJ, van historische gevels tot moderne architectuur en een spoor er vlak naast: je werkt in hartje Amsterdam en daar raak je moeilijk op uitgekeken.
“Je kan het slechter treffen”, grinnikt Pieter. Hij werkt al 25 jaar in de bouw en sinds een jaar bij Heijmans. Van hulpje in de keet klom Pieter op tot zijn huidige functie van bouwplaatsmanager. Bovenin de keet pakt hij enthousiast de bouwtekeningen erbij om uit te leggen wat hij en zijn collega’s aan het maken zijn.
“We werken met twee teams op twee bouwplaatsen: woningen op kavel 2, een hotel op kavel 1. Vanaf de entree gezien achter elkaar.” Voor Inntel Hotels realiseert Heijmans een viersterrenhotel van 17 verdiepingen, voor corporatie Stadgenoot drie appartementengebouwen. Deze wooncomplexen zijn ontworpen in samenwerking met drie verschillende architectenbureaus en voorzien in 54 huurappartementen, 97 studio’s en 500 m² kantoorruimte.
“De studio’s zijn sociale huurwoningen voor studenten en starters, en kunnen later worden opgewaardeerd tot middensegment huurwoningen”, vertelt Pieter. “Door de wand tussen twee studio’s er uit te halen, dit kan constructief, krijg je een groter woonoppervlakte. Zo bouwt Stadgenoot aan een toekomstbestendige voorraad.”
Daar is een flinke hoeveelheid bouwmateriaal en materieel voor nodig, en daar kondigt zich de eerste uitdaging aan voor de teams. “Het Oostenburgereiland heeft maar één ingang en die is slechts drie meter negentig hoog, want je rijdt onder de tramleiding door”, vertelt Pieter. “Dit vraagt om zorgvuldig voorbereiden bij onze leveranciers en bij ons. Prefab elementen moeten in de fabriek op de juiste manier op de vrachtwagens worden gezet. Zijn ze te hoog, dan kun je dat niet even ter plekke oplossen, die elementen wegen soms wel acht ton.” Dat die entree moet worden gedeeld met de vier andere bouwers op het eiland, maakt het plannen er niet gemakkelijker op.
“En vergeet de leveranciers van de ondergrondse infrastructuur niet”, voegt Pieter toe. “De partijen die ervoor moeten zorgen dat we riool, water en elektriciteit hebben, zijn ook aanwezig op het eiland en moeten óók veilig kunnen werken, daar is ruimte voor nodig.” Dat en of hun werk volgens planning verloopt, is van grote invloed op het Heijmans-werk. Pieter: “Woningen zijn vrij laat in het bouwproces aan te sluiten, maar bij een hotel zijn andere installaties aanwezig en heb je minimaal een half jaar van tevoren stroom nodig.”
Voor Pieter is het daarom erg belangrijk om de planningen van alle partijen op elkaar aan te laten sluiten. Dat zorgt weleens voor hoofdbrekens, maar die zijn in goed overleg op te lossen. En als hij na de lange reis naar huis dan nog zijn hoofd niet leeg heeft? “Dan loop ik even met de hond naar het bos.”
Gelukkig is de communicatie tussen kavel 1 en 2 gemakkelijker, als je buren ook van Heijmans zijn. Pieter: “Een gedeeld belang is een groot voordeel.” Tegelijkertijd blijft goed coördineren van de planningen cruciaal, want “je moet veel langs en met elkaar”. Zo valt tijdens de rondleiding op hoe de twee hijskranen om elkaar heen draaien. “Ze zijn precies op elkaar afgestemd”, wijst Pieter, “de een heeft een kortere giek om rekening te houden met de giek van de ander. En soms hebben we op kavel 2 de kraan van 1 nodig, omdat die meer gewicht kan tillen.”
Wandelend over de bouwplaats maakt Pieter duidelijk dat over elke handeling goed is nagedacht. Alles hangt met alles samen; anders staat de trein stil. “Hoe je dit in elkaar zet op zo’n kleine plek is de grote uitdaging”, aldus Pieter. “We maken treintjes, om zo slim en snel mogelijk door te werken. We plaatsen een vloer, ondersteunen deze met stempels, storten deze af, zetten er wandkisten bovenop en dan weer een vloer, waarna je de stempels verplaatst. Doorstempelen noemen we dat. Wanden- en vloerendagen wisselen elkaar af, zo houd je met minimale ruimte toch een heel constant tempo. Een voorspelbaar proces is hier belangrijker dan alleen snelheid.”
“Het mooiste aan zulke projecten is dat je het niet alleen doet, ik ben nergens zonder mijn collega’s Gerard, Rob, Louw en Nick.” Al die verschillende types bij elkaar, Pieter vindt het geweldig. “Juist het verschil in vakmanschap en karakters is belangrijk in het vormen van een goed team.” Pieter ziet dat de jongere generatie, opgegroeid met computers, een helpende hand reiken aan de collega’s met dertig jaar ervaring in de bouw. “Zij moeten zich het bimmen eigen maken, tegelijkertijd hebben zij een schat aan ervaring op de bouwplaats. Zo helpen we elkaar beter worden.”
Pieter ziet dat BIM om een andere manier van werken vraagt. “Dankzij digitalisering van onze bouwprocessen zie je veel beter hoe je zo’n gebouw in elkaar kunt zetten. Het zorgt voor meer voorspelbaarheid, en dat is fijn op deze beperkte ruimte en met deze omgevingsfactoren. Snelheid is hier niet het belangrijkste. Bouw je regelmatig, dan kun je goed sturen. Bouw je snel, dan ontstaan afwijkingen, pieken en dalen. Het duurt wellicht wat langer, maar geef mij maar continuïteit en geen verrassingen.”