De Kreekrakbruggen in de A58 zijn een onderdeel van de verbinding tussen Zeeland en Brabant. Er rijdt echter meer en zwaarder verkeer over dan bij de aanleg in 1974 kon worden voorzien. Inmiddels vertonen ze vermoeiingsverschijnselen. Rijkswaterstaat laat ze daarom nu versterken, als onderdeel van een raamprogramma dat in totaal acht renovatieprojecten voor stalen bruggen omvat. Heijmans won de opdracht begin 2014 vanwege de kwaliteit van het plan van aanpak, maar ook dankzij de voorgestelde maatregelen die de hinder voor zowel het weg- als het scheepvaartverkeer beperken. Behalve de twee stalen Kreekrakbruggen, renoveert Heijmans ook twee kortere, aangrenzende betonnen bruggen.

De beide stalen Kreerkrakbruggen met daarboven de betonnen bruggen.
Continu door
“We pakken de bruggen één voor één aan”, zegt Berndt. “In september 2014 zijn we begonnen met de zuidelijke brug. We werken een aantal weken lang continu door en leiden het verkeer van de A58 in die periode over de noordelijke brug. Begin 2015 leveren we de zuidbrug op en beginnen de voorbereidingen voor het werk aan de noordbrug. In het voorjaar van 2015 wordt deze ook een aantal weken afgesloten en leiden we het verkeer over de zuidbrug. Voor de start van het toeristenseizoen moet het hele werk zijn voltooid."
Voor dit project was in het referentieontwerp van Rijkswaterstaat een buitendienststelling van 11 weken voorzien. Heijmans weet die periode met een maand in te korten, dankzij een integrale aanpak en een lean planning waarbij bouwstromen onder en boven de brug perfect op elkaar aansluiten. Bovendien is al vóór de volledige afsluiting een middenstrook op de brug afgezet en gestript. Sjak: “Zo winnen we tijd en voorkomen we verrassingen tijdens de buitendienststelling.” Dat is belangrijk, want op een gemiddelde werkdag passeren hier 21.000 automobilisten. En over het Schelde-Rijnkanaal varen wekelijks ruim 1.000 grote schepen tussen Antwerpen en Rotterdam.

Projectmanagers Berndt van Eijkeren (links) en Sjak van Hees.
Versterken en verzwaren
Voor het versterken van de 240 m lange bruggen worden aan de onderkant verstevigingen gemonteerd. Berndt: "Onder de hoofdliggers zetten we stalen profielen vast met dikke voorspaninjectiebouten. Vervolgens vijzelen we de brug bij de pijlers 25 cm omhoog. Omdat we de landhoofden met ballastbeton op hun plek houden, ontstaat er een opbolling in de brug. Deze opbolling is belangrijk voor het uiteindelijke krachtenspel in de brug. Door het vijzelen wordt tevens de doorvaarthoogte onder de brug niet beperkt."